Vocabulary of the day
tekenen (zeichnen)
schilderen (malen)
muziek maken (musizieren)
zwemmen (schwimmen)
fotograferen (fotografieren)
wandelen (wandern)
hardlopen (laufen)
fietsen (radfahren)
lezen (lesen)
schrijven (schreiben)
de hobby (das Hobby)
zingen (singen)
dansen (tanzen)
spelen (spielen)
vissen (fischen)
knutselen (basteln)
naaien (nähen)
hardlopen (joggen)
tuinieren (gärtnern)
yoga (yoga)
mediteren (meditieren)
Sport beoefenen (Sport treiben)
voetballen (Fußball spielen)
Golf spelen (Golf spielen)
Tennis spelen (Tennis spielen)
koken (kochen)
bakken (backen)
reizen (reisen)
verslaafd (stricken)
Basketbal spelen (Basketball spielen)
Volleybal spelen (Volleyball spielen)
Muziek luisteren (Musik hören)
Videogames spelen (Videospiele spielen)
piano spelen (Klavier spielen)
Gitaar spelen (Gitarre spielen)
schaken (Schach spielen)
ontspannen (entspannen)
Boeken lezen (Bücher lesen)
Films kijken (Filme schauen)
Viool spelen (Geige spielen)
de vrije tijd (die Freizeit)
de interesse (das Interesse)