Vocabulary of the day
Muziek (Musik)
Lied (Lied)
Kunst (Kunst)
Kunstenaar (Künstler)
schilder (Maler)
Melodie (Melodie)
Instrument (Instrument)
gitaar (Gitarre)
Piano (Klavier)
Orkest (Orchester)
Viool (Violine)
beeldhouwwerk (Skulptur)
Galerij (Galerie)
kunstwerk (Kunstwerk)
Museum (Museum)
Tentoonstelling (Ausstellung)
Concert (Konzert)
slagwerk (Schlagzeug)
Schilderkunst (Malerei)
doek (Leinwand)
Ritme (Rhythmus)
Solo (Solo)
Ballet (Ballett)
schilderij (Gemälde)
Penseel (Pinsel)
Toon (Ton)
Geluid (Klang)
Opera (Oper)
Tekening (Zeichnung)
kleur (Farbe)
noot (Note)
Harmonie (Harmonie)
beeldhouwer (Bildhauer)
Theater (Theater)
uitvoering (Aufführung)
Koor (Chor)
Publiek (Publikum)
Dirigent (Dirigent)
Band (Band)
Album (Album)
Stijl (Stil)
Genre (Genre)
Symfonie (Sinfonie)
Creativiteit (Kreativität)
Inspiratie (Inspiration)
podium (Bühne)
