Vocabulary of the day
het toetsenbord (die Tastatur)
de computer (der Computer)
het scherm (der Bildschirm)
het notitieblok (der Notizblock)
de schaar (die Schere)
de printer (der Drucker)
de muis (die Maus)
de balpen (der Kugelschreiber)
het potlood (der Bleistift)
het dossier (die Akte)
de ordner (der Aktenordner)
het bureau (der Schreibtisch)
de stoel (der Stuhl)
het papier (das Papier)
de paperclip (die Büroklammer)
de agenda (der Terminkalender)
de gum (der Radiergummi)
het kopieerapparaat (der Kopierer)
de postzegel (die Briefmarke)
de presentatie (die Präsentation)
het visitekaartje (die Visitenkarte)
de perforator (der Locher)
het telefoonboek (das Telefonbuch)
De rekenmachine (der Taschenrechner)
de telefoon (das Telefon)
het whiteboard (das Whiteboard)
het koffiezetapparaat (die Kaffeemaschine)
de medewerkster (die Mitarbeiterin)
de baas (der Chef)
de bazin (die Chefin)
de vergadering (das Meeting)
de envelop (der Briefumschlag)
het faxapparaat (das Faxgerät)
het kantoor (das Büro)
de medewerker (der Mitarbeiter)
de nietmachine (der Tacker)
de markeerstift (der Marker)
de boekenkast (das Bücherregal)
het prikbord (die Pinnwand)
de nietmachine (die Heftmaschine)
de vergadering (die Besprechung)
de pauze (die Pause)
