Vocabulary of the day
Natuurkunde (Physik)
snelheid (Geschwindigkeit)
massa (Masse)
Energie (Energie)
versnelling (Beschleunigung)
warmte (Wärme)
Geluid (Schall)
gewicht (Gewicht)
Kracht (Kraft)
beweging (Bewegung)
Volume (Volumen)
Vermogen (Leistung)
dichtheid (Dichte)
druk (Druck)
Temperatuur (Temperatur)
Arbeid (Arbeit)
Licht (Licht)
Atoom (Atom)
molecuul (Molekül)
Zwaartekracht (Schwerkraft)
Wrijving (Reibung)
Amplitude (Amplitude)
Stroom (Strom)
Weerstand (Widerstand)
Lading (Ladung)
Frequentie (Frequenz)
veld (Feld)
Elasticiteit (Elastizität)
Potentiaal (Potential)
Elektriciteit (Elektrizität)
Magnetisme (Magnetismus)
Elementaire deeltjes (Elementarteilchen)
Golven (Wellen)
Spanning (Spannung)
Spoel (Spule)
Relativiteitstheorie (Relativitätstheorie)
Hypothese (Hypothese)
Eenheid
(Einheit)
meting (Messung)
Precisie (Präzision)
Diagram (Diagramm)
Grafiek (Graph)
Condensator (Kondensator)
Nauwkeurigheid (Genauigkeit)
Schakeling (Schaltung)
Kwantummechanica (Quantenmechanik)
Experiment (Experiment)
Theorie (Theorie)
Vector (Vektor)
scalaire (Skalar)
Impuls (Impuls)
Energiebehoud (Energieerhaltung)
Dimensie (Dimension)
massabehoud (Masseerhaltung)
Thermodynamica (Thermodynamik)
