Vocabulary of the day
Vraag (Demand)
Valuta (Currency)
Handel (Trade)
Uitwisseling (Exchange)
Consument (Consumer)
Producent (Producer)
Sparen (Saving)
Economie (Economics)
Aanbod (Supply)
Kosten (Cost)
Waarde (Value)
Prijs (Price)
Goederen (Goods)
Diensten (Services)
Investering (Investment)
Winst (Profit)
Monopolie (Monopoly)
Exporteren (Export)
Verlies (Loss)
Loon (Wage)
Handelsbalans (Balance of Trade)
Salaris (Salary)
Begroting (Budget)
Inflatie (Inflation)
Deflatie (Deflation)
Recessie (Recession)
Belasting (Tax)
Concurrentie (Competition)
Invoer (Import)
Rentevoet (Interest Rate)
Inkomen (Income)
Bruto binnenlands product (BBP) (Gross Domestic Product (GDP))
Werkloosheid (Unemployment)
Schuld (Debt)
Krediet (Credit)
Monetair (Monetary)
Kapitaal (Capital)
Aandelenmarkt (Stock Market)
Aandelen (Shares)
Obligatie (Bond)
Verzekering (Insurance)
Bank (Bank)
Dividend (Dividend)
Lening (Loan)
Economie (Economy)
Hulpbronnen (Resource)
Fiscaal (Fiscal)
Hypotheek (Mortgage)
Aansprakelijkheid (Liability)
Activa (Asset)
Subsidie (Subsidy)
Schaarste (Scarcity)
Alternatieve kosten (Opportunity Cost)
Evenwicht (Equilibrium)
Ondernemer (Entrepreneur)
Macro-economie (Macroeconomics)
Financieel (Financial)
Vennootschap (Partnership)
Vennootschap (Corporation)
Micro-economie (Microeconomics)
